- een object erg klein is in vergelijking met de rest in de tekening;
- een object erg groot is in vergelijking met de rest in de tekening;
- het object ver van de oorsprong staat in de tekening;
- het perspectief uit staat of de kijkhoek een extreme waarde heeft.
Als dit bekend voor komt los dan het euvel hierboven op. Bijvoorbeeld door objecten te verbergen die veel groter of kleiner zijn of het object dichter bij de oorsprong te leggen.